Meestal schrijf ik je vanuit wat er in de achtertuin gebeurt. Maar we waren een weekje uitwaaien op Terschelling. En ik kwam serieus vast te zitten. Zoiets als de meeste van mijn klanten overkomt. Dan ga je in de regel door een beklemmende periode heen. Waarin je vast zit in niet één, maar vaak in meerdere knopen. Een combinatie van dingen. Angst voor wat er gebeurt blokkeert je oplossingsvermogen. En de mentale kracht om zelfstandig los te komen ontbreekt. Hulp van buitenaf is nodig. Wat mij gebeurde was…

Wat mij gebeurde was op een prachtige, onbewolkte wandeling, onderlangs langs het wad. Op een gegeven ogenblik werd het paadje wel erg smal. En toen stonden we opeens voor een grillig, moerassig geheel, met meer water dan droge pollen. Wat doen we, zelfde weg terug? Of haaks oversteken naar een hoger pad langs een schapenwei? We besloten tot het laatste. Voetje voor voetje. We waren er bijna toen opeens, zonder waarschuwing, we beiden in het zwarte slib wegzakten. Ik kreeg m’n ene voet bijna los, maar m’n andere niet… Ik werd naar beneden gezogen. Geen grip meer op vaste ondergrond. Niets voelt zo eng als geen houvast te hebben.
Gelukkig kon m’n man zich op eigen kracht loswrikken. Zijn hand die mij net kon bereiken was voldoende om 1 voet los te krijgen. Waardoor al m’n gewicht op m’n linkerbeen kwam te rusten. M’n schoen zat muurvast. Ik was bereid om m’n stevige nieuwe wandelschoen achter te laten, zó existentieel was de angst om compleet ten onder te gaan…
Maar m’n man is een bikkel…hij liet niet los…gaf niet op… Het prikkende, ruige, droge riet had nog nooit zo heerlijk aangevoeld.
Met het stinkende slib tot aan de knieën liepen we verder. Door de magnifieke kwelder. De adembenemende flora en fauna maakte alles goed.
Thuis bij de caravan, na het wassen van de broekspijpen, heerlijk uitpuffen en mijmeren in de avondzon… Ik besefte dat ik in kort bestek íets had beleefd van wat veel mensen ervaren als ze ‘vastzitten’:
- in een stroeve reorganisatie
- in werk waarin je haast niet meer kunt ademhalen
- in een progressieve ziekte die je naar de keel grijpt
- in een slecht huwelijk dat van kwaad naar erger jaagt
- in een verlammende wurggreep door een narcistische leidinggevende
Vastzitten kan op zoveel manieren. In zoveel situaties. Waarbij vaak de angst voor wat er gebeuren kan, haast nog werkelijker voor je is dan de feitelijkheid. Zoals ik in het slib van Terschelling
Of, zoals Renate Rubenstein het zegt in ‘Nee heb je’(1985)
“Twee dingen moet je uit elkaar houden als je een progressieve ziekte krijgt:
de idee en de verschijnselen. Lukt je dat, dan ben je een heel end’.
We hebben allemaal iemand nodig die ons helpt het verschil te zien. Zodat je niet dubbel lijdt: aan je verschijnselen plus aan je angst. Immers: ‘een mens lijdt het meest door het lijden dat hij vreest’.
Zonder iemand die je – desnoods aan je haren- uit de blubber trekt, kom je niet thuis.
Als je voor jezelf niet iemand kunt bedenken die jóu helpt het verschil te zien, en je kan helpen om de angst van je af te pellen, kijk dan eens rond op mijn website. Een paar gesprekken kunnen wonderen doen.
PS
Dit is een ode aan mijn man, een serieuze bikkel, en meer dan prettig om in je buurt te hebben als je gaat wandelen en zo